Nijntje en veelhoeken
Nijntje spreekt tot de verbeelding van kinderen en volwassenen. Het gebruik van primaire kleuren, dikke lijnen en simpele vormen geven het konijntje zijn herkenbare verschijning. Dat vindt ook mijn kleindochter. Niet dat ze die drie eigenschappen opnoemt als ze de boekjes van Dick Bruna van haar boekenplankje pakt, maar de herkenbaarheid van het lieve diertje is onmiskenbaar. Het Nijntje Museum in Utrecht heeft die kenmerkende eigenschappen heel mooi doorgevoerd in alle ruimtes waar de kleindochter doorheen kon lopen en kruipen toen we gisteren het museum bezochten.
Nijntje houdt van simpele kleuren en eenvoudige vormen. Dat maakt de wereld harmonieus, overzichtelijk en begrijpelijk. In een van de huisjes in het museum zijn Nijntjes favoriete vormen fraai toegepast. Behalve de rechthoekige deur zitten er drie ramen in het huisje, driehoekig, vierhoekig en rond. Binnenin liggen een cirkel, een vierkant en een gelijkzijdige driehoek. Best uitdagend voor de kinderen om de juiste vorm door een passend raam naar buiten te duwen. En boeiend voor opa om te kunnen constateren dat Nijntje deze harmonieuze vormen aan de jonge bezoekers van het museum presenteert.
Als ik ’s middags met de kleinzoon het spel Colorama speel doen we eigenlijk hetzelfde als wat Nijntje de kleindochter suggereerde: basiskleuren en basisvormen bij elkaar zoeken. Bij Colorama zijn er gelijkzijdige figuren die qua kleur en vorm op een bepaalde plaats gelegd moeten worden. Driehoeken, vierkanten, vijfhoeken, zeshoeken en cirkels. Kleinzoon herkent met gemak dat er steeds een hoek bij komt, van drie naar vier, vijf en zes. Maar bij een cirkel? Hoe zit dat eigenlijk? Hij houdt het op duizend hoeken of misschien wel honderdduizend hoekjes.
Zo zou het in de Griekse oudheid in de Academie van Plato ook gegaan zijn, denken de mensen die er verstand van kunnen hebben. De regelmatige veelhoeken en hun ruimtelijke familieleden, de veelvlakken, waren vóór de tijd van de Platoonse Academie (vanaf 387 v. Chr.) nog niet systematisch bestudeerd. Men kende die vormen uit het praktische gebruik al wel, maar Plato en zijn volgelingen waren gefascineerd door het abstracte denken over de veelhoeken en veelvlakken. Daarmee gaven zij de wiskunde een geweldige “boost”. Eerst abstract redeneren en later maar eens zien of je er wat mee kunt.
Nijntje lijkt ook meer interesse te hebben in het spelen met vormen dan in praktische toepassingen. Over de creatie van Dick Bruna kan Plato dus heel tevreden zijn. En de kinderen doen er spelenderwijs hun voordeel mee.