Kunnen dieren tellen?
We lopen samen langs het hondenveldje. De honden uit de buurt rennen door elkaar heen om voor hun bazen ballen, stokken en andere voorwerpen op te halen. Telkens als het dier de bal heeft teruggebracht gooit de baas, soms met een soort spaghettilepel, de bal weer zo ver mogelijk weg. De hond beleeft er kennelijk plezier aan om steeds maar weer te apporteren. Mijn kleinzoon kijkt gebiologeerd naar het enthousiasme van de spelende dieren. Ondertussen begin ik een praatje met een van de hondenbezitters. Of zijn hond altijd het juiste balletje ophaalt? Er rennen immers meerdere honden happend en springend door mekaar heen. En er vliegen allerlei op het oog zelfde tennisballen rond. Geen handige vraag, honden hebben een feilloos reukvermogen laat de man mij weten. Na een aarzeling probeer ik voorzichtig een andere kwestie aan te snijden. Heeft u wel eens twee ballen weggegooid en heeft zij ze dan beide opgehaald? Nee, wat een rare vraag. Een andere man die vermoedelijk heeft meegeluisterd, zegt dat zijn hond twee ballen terugbrengt als zij gezien heeft dat er twee weggegooid zijn. Een enkele keer lukte dat ook met drie ballen. Van een vriend had hij gehoord dat diens hond twee of drie brokjes uit elkaar kon houden. Als hij drie brokjes liet zien en hij gaf er twee terwijl hij onopvallend de derde in zijn broekzak liet verdwijnen, dan bleef de hond naar het derde blokje hunkeren. De man die verteld had over het feilloze reukvermogen van honden en ik keken elkaar veel betekenend aan. De verteller liet zich niet uit het veld slaan en zei dat hij wel eens gelezen had dat honden tot drie kunnen “tellen”. Ook kraaien kunnen tot 3 tellen vulde ik aan. Zouden dieren echt kunnen tellen wierp ik zo achteloos mogelijk op. En zou daaraan een evolutionair voordeel verbonden zijn? Een dame die zich ook bij het praatgroepje gevoegd had meende te weten dat wolven beter met aantallen om kunnen gaan dan honden. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat wolven in een roedel de machtsverhouding moeten kunnen inschatten door het aantal mede- en tegenstanders uit elkaar te houden. Bij de gedomesticeerde hond speelt dat geen rol meer.
Dus dieren kunnen ook een beetje tellen probeerde ik mijn kleinzoon mee te geven. Tot hooguit drie, voegde ik relativerend toe. Ik hoefde hem niet eens te vragen tot hoever hij kon tellen, want ongevraagd probeerde hij indruk te maken op de hondenbezitters door foutloos tot twaalf te tellen. Kijk, sprak ik het groepje grootvaderlijk toe, dat is nou een belangrijk verschil tussen mensen en dieren. Wij hebben een taal ontwikkeld om te kunnen tellen. Dus als wij bijvoorbeeld acht ballen zouden weggooien dan kunnen wij met onze teltaal makkelijk nagaan of we ze alle acht hebben gevonden. Toen de mens zo’n taal nog niet had lukte dat niet. Er zijn primitieve stammen beschreven die tellen met 1,2,3, veel. Of beter gezegd, die tellen van één, nog één, en nog één, enzovoort. Die maken geen verschil tussen 7 of 8 of tussen 4 en 5. Wij wel hè, lachte ik naar mijn kleinzoon en ik gaf hem een waarderende high five.
Maar honden kunnen wel beter tellen dan baby’s probeerde een gesprekspartner het voor de slimme dieren op te nemen. Mijn kleinzoon had nu wel genoeg van het gesprek, hij trok aan mijn arm en wilde verder. Zullen we daar een andere keer een balletje over opwerpen, stelde ik voor terwijl ik met een armlengte achter mijn kleinzoon aan liep die hardop stoeptegels telde. Ook de honden waren het er blaffend mee eens.