Geluksgetallen
Als we naar de speeltuin lopen moeten we wachten bij een zebrapad omdat het voetgangerslicht op rood staat. Maar goed ook dat we rustig op het trottoir staan. Haastige fietsers op gammele rijwielen, cargobikes en babboe’s verdringen elkaar op de fietsstrook om wie weet waar op tijd aan te komen. Maar mijn kleinzoon laat dat onverschillig, hij herkent iets dat voor hem van veel meer gewicht is. Hij gebaart om mijn aandacht te trekken naar de stadsbus die over de vrije busbaan naar ons toekomt. “Bus 28”, roept hij. Telkens als we door de stad lopen is hij enthousiast over het getal 28. Ook bij huisnummers en gemerkte lantaarnpalen met dat nummer moeten we even stilstaan.
Het getal achtentwintig lijkt een soort geluksgetal voor hem. Veel mensen hebben zo’n getal. In Nederland schijnt het getal zeven nogal in trek te zijn bij de aanschaf van loten. En met het getal 13 hebben veel mensen een slechte verstandhouding. Dat zou verklaard kunnen worden doordat 13 één meer is dan het getal 12 dat in de Christelijke traditie hoog staat aangeschreven omdat het wordt geassocieerd met de twaalf apostelen. Chinese kinderen zullen vermoedelijk ook enthousiast zijn bij het zien van lijn 28, maar ze worden nog blijer van lijn 88. Men zegt dat dat komt omdat de klank acht dicht bij de uitspraak van het woord rijkdom of geluk ligt. Zo heeft elke cultuur zijn (on)geluksgetallen.
Het lievelingsgetal van mijn kleinzoon, 28, is te schrijven als 4 maal 7. Zeven is okay, nu maar hopen dat 4 het ook goed doet. Wij in Nederland hebben er geen moeite mee maar Japanners wel, naar het schijnt. Maar goed dat vier ook te schrijven is als 2×2 en aan díe mooie getallen heeft niemand een hekel. Een volgende keer doorkruis ik met mijn kleinzoon de hele stad. Eerst met lijn 2, dan nog een keer met de twee, dan een heel klein stukje met de 4 en daarna met de 7. Als apotheose langs alle haltes van lijn 28.